Circus en kermis

De voorwaarden waaraan een circus inzake dierenwelzijn moet voldoen staan beschreven in het Koninklijk Besluit van 2 september 2005. Daarnaast geldt ook de dierenwelzijnswet van 1986.

De lokale politie is bevoegd voor toezicht en eventuele vaststellingen van overtredingen volgens het GAS-reglement. 

Enkel volgende dieren mogen gebruikt worden in een circus:

  • Ganzen, eenden en hoenderachtigen
  • Runderen (koe) en Aziatische buffels
  • Dromedarissen en kamelen
  • Honden en katten
  • Schapen en geiten
  • Duiven en papegaaiachtige
  • Paarden, pony’s en ezels
  • Lama’s
  • Fretten
  • Konijnen
  • Varkens

Een circus moet voldoen aan minimumnormen voor het houden van de dieren. Indien circusexploitanten het dierenwelzijn niet kunnen garanderen, verliezen zij onmiddellijk hun vergunning.

De gemeente verbiedt het om dieren als (onderdeel) van een attractie te gebruiken tijdens kermissen. Een foorkramer met pony’s zal dus geen vergunning krijgen op ons grondgebied.

Contact